In de zomer van 1995 leerde ik Iers aan een naar Máirtín Ó Cadhain vernoemde academie. Tweeëntwintig jaar later vertaalde ik zijn belangrijkste werk in het Nederlands.
Onder de zoden ligt nu in de winkel.
Máirtín Ó Cadhain (spreek uit: ‘Moortsjien O Kain’) was niet zomaar een schrijver. In de Nederlandse literatuur hebben we het over ‘de grote vier’ of ‘de grote drie’; in de Ierstalige literatuur overschaduwt Ó Cadhain (1906 – 1970) zijn tijdgenoten zodanig dat je hem ‘de grote ene’ zou kunnen noemen.
Onder de zoden is zijn meesterwerk. In de lente en zomer van 1949 verscheen het in serievorm in de krant The Irish Press; later dat jaar verscheen het als roman. Nog steeds is het een van de meest gelezen boeken in de Ierse taal, met dien verstande dat het vooral vóórgelezen wordt. In Conamara, de landstreek in het westen van Ierland waar Onder de zoden speelt en waar het Iers anno 2017 nog altijd een levende taal is, komen regelmatig leesclubs bijeen om het boek, dat louter uit dialoog bestaat, bij een zacht smeulend turfvuur ten gehore te brengen.
Dat Onder de zoden volledig uit dialoog bestaat is niet het enige vreemde aan Ó Cadhains roman. Alle personages zijn dood.
‘Hebben ze me nou in het perceel van een pond of in dat van vijftien shilling gegooid?’ luidt de openingszin. Caitríona, een van de hoofdpersonen – zo niet dé hoofdpersoon – stelt zichzelf die vraag liggend in haar grafkist.
Caitríona is een draak van een vrouw. Een kenau van heb ik jou daar. Een roddeltante wier gifbek door vriend en vijand wordt gevreesd. Een vrouw die hoopt dat er vóór het lijk van haar zus Nell – boven de grond haar aartsrivaal – geen ander lijk onder de zoden terecht zal komen.
Caitríona en de andere overledenen zijn voor nieuws uit het land der levenden afhankelijk van verse lijken. Gelukkig is daaraan geen gebrek. Stukje bij beetje komt de lezer erachter wat zich boven de grond heeft afgespeeld. Het plot van Onder de zoden blijkt zelfs een liefdesgeschiedenis te zijn: er is een reden dat Caitríona is geworden wat ze is, een haaibaai die in de Europese literatuur haar weerga niet kent.
Anderhalf jaar genoot ik achter mijn bureau in mijn eentje van Caitríona’s woordenwisselingen met Nóra van de Vieze Voeten, Kitty van de in de Haardas Opgewarmde Piepers en de andere bewoners van het kerkhof; af en toe pikte ik ook een traantje weg. Nu kunnen de Nederlandse en de Vlaamse lezer ook kennismaken met het meesterwerk van Máirtín Ó Cadhain.
Onder de zoden is verkrijgbaar bij de betere boekhandel of direct via uitgeverij Bananafish.